We hebben een krabpaal met twee hangmatjes, Beertje en ik. ‘The tower of cuteness’ noemt vrouwtje dat. Eerst pasten we nog samen in één mandje, maar dat gaat nu niet meer. Het bovenste mandje is het leukste, want dan kun je ook naar buiten kijken.
Buiten gebeurt altijd iets: er vliegt een vogel, baas komt thuis of Tijger loopt de tuin in. In dat laatste geval moet ik er natuurlijk onmiddellijk iets aan gaan doen!
Dan grijpt Beertje haar kans. In plaats dat ze mij helpt Tijger uit de tuin jagen, pikt ze snel mijn plekje in! Vrouwen! Als ik terug kom van mijn missie ligt ze over de rand te loeren; niet van plan om haar plekje op te geven. Maar ik heb een plan. Eerst ga ik op het plateau naast het mandje zitten en tik steeds met mijn poot op haar kop. Dan slaat ze terug én dan begint het echte werk: Vechten!
Vechten met Beertje is veel leuker dan vechten met Tijger. Ik weet precies wat ze gaat doen en ik win altijd, want ik ben sterker.
Als Beertje blijft slaan, spring ik in het mandje bovenop haar en ga haar bijten; niet te hard want het blijft mijn zusje. Beertje blaast en bijt terug. Dan vallen we samen uit het mandje op de grond en vechten daar nog even verder. ‘Jongens hou eens op’ roept het vrouwtje. Gauw ga ik Beertje haar kopje wassen; maar ze is boos en loopt beledigd naar buiten. Die trekt wel weer bij.
Zo, het bovenste hangmandje is weer voor mij. Ik draai een paar rondjes, ga lekker liggen en kijk uit het raam. Zie ik Tijger daar nu weer de tuin in gaan……………?
27 maart 2020