‘Simba, hou eens op met janken.’ Ik zit voor het raam van de slaapkamer en wil naar binnen. Beneden is wel een kattenluik, maar dat gebruik ik alleen voor noodgevallen! Het is veel spannender om via de leilindes op het afdak te klimmen en dan via het dak van de bijkeuken naar het slaapkamerraam te lopen. Voor het raam hangt een plantenbak, daar kan ik dan lekker doorheen banjeren tot aan het raam.
Het duurt héél lang en ik moet héél hard roepen, maar dan doet ze eindelijk het raam open. Ik loop snel naar binnen en spring op het bed. Daar ga ik lekker rondjes rennen en hard spinnen. Vrouwtje loopt naar de badkamer en ik ren achter haar aan, want ik heb een hoop te vertellen.
Er is weer van alles gebeurd buiten; er zit steeds een hele grote kat in de tuin. Het is een boskat. Hij heeft heel veel haar en is écht gevaarlijk. Beertje en ik hebben hem nu samen weggejaagd. Hij heeft me wel gekrabd en nu is er een pluk uit mijn vacht. Rotbeest! Toen heb ik in het veld achter de tuin nog een grote dikke muis gevangen. Het duurde even, want hij rende best hard. Beertje is er buiten nog mee aan het spelen. We leggen de muis straks onder de trap hebben we afgesproken.
Vrouwtje doet een beetje chagrijnig dus ik geef haar gauw heel veel kopjes. ‘Ja, ja, slijmerd,’ zegt ze. Nu aait ze me toch. ‘Je moet niet steeds zo’n lawaai maken Simba,’ zegt ze. ‘Het is midden in de nacht. Je maakt iedereen wakker.’ Ja natuurlijk is het midden in de nacht. ’s Nachts is het hartstikke leuk buiten, dan zijn wij katten op pad. Alles besnuffelen, muizen vangen, vechten met andere katten. ’s Nachts gebeurt er van alles.
Het is een beste meid hoor vrouwtje, maar zij heeft ook zo’n raar ritme. Op het mooiste moment, de nacht, gaat ze slapen …
31 mei 2020