De Ring

De Ring

De ring

Voorzichtig raakt ze met haar tenen het wateroppervlak aan. Het voelt heerlijk koel zo na de hitte van de dag. Ze beweegt loom heen en weer op het grote rubberen luchtbed. Het frisse zeewater maakt haar badpak aan de onderkant nat. Ineens is het best koud, ze voelt een frisse wind over haar lichaam strijken. Als ze moeizaam haar ogen open doet, ziet ze dat de schemer al ingezet heeft. Hoe kan dat? Heeft ze liggen slapen terwijl ze lag te dobberen achter de boot?

Als ze overeind probeert te komen glipt het luchtbed half onder haar weg. De lucht is er bijna helemaal uit. Tot aan haar borsten zakt ze in het koude zeewater. Verschrikt kijkt ze om zich heen. Ze wordt omringt door een zwarte watermassa die zachtjes om haar heen deint. Paniek maakt zich van haar meester. De boot, waar is de boot? Ze zakt steeds verder in het koude water en begint te zwemmen. ‘Christopher’ roept ze zo hard ze kan. ‘Christopher, Chris!’ Ze gilt het uit nu. ‘Christopher!’ Zijn naam schalt over het water, maar er is nergens een teken van de boot noch van Chris. Wat is er gebeurd? Is het touw losgeraakt en heeft Chris het niet gemerkt? Hoelang heeft ze geslapen? Ze is net na de lunch op het luchtbed gaan liggen en het is nu al bijna donker? Kwam het door de champagne tijdens de lunch?

Rustig blijven, spreekt ze zichzelf toe. Ze hadden vlak langs de kust gevaren, dus ver uit de kust kan ze niet zijn. Haar slagen worden krachtiger, ze moet zo snel mogelijk aan land zien te komen, want het water is koud. Waarschijnlijk zoeken ze haar al. Wat zal Chris doodongerust zijn. Hij heeft vast al  ontdekt dat het luchtbed is losgeraakt. Ze zwemt en zwemt zo hard ze kan. Het is inmiddels helemaal donker geworden, de wind neemt toe en daarmee ook de golven. Ze draait zich afwisselend op haar rug en buik om zo haar krachten wat te sparen. Ze is altijd een uitstekende zwemmer geweest, maar de kou speelt haar parten en ze voelt de kramp in haar rechtervoet schieten.

Niet op letten, doorzwemmen nu! Slag na slag trotseert ze de golven, ze spant zich tot het uiterste in, maar lijkt niet vooruit te komen en nergens is ook maar een strook land te zien. Is ze de verkeerde kant opgezwommen, richting open zee? Ze probeert zich te oriënteren, maar er schuift net een grote wolk voor de maan. Complete duisternis. Ze wordt moe, haar armen voelen zwaar aan en nu schiet er ook kramp in haar linker kuit. Het is ook zo koud. Kom op, doorzwemmen nu. Straks zie je de lichten van de reddingsboot. Met deze gedachten houdt ze zich op de been en zwemt ze door, slag na slag.

Ineens voelt ze een snerpende pijn aan haar teen. Het lijkt of ze is gebeten en gilt het uit. Met een enorme krachtinspanning crawlt ze snel van de plek weg. Na tien minuten kan ze niet meer en draait zich op haar rug om al drijvend op adem te komen. Een golf zout zeewater spoelt over haar heen en komt in haar keel terecht. Proestend draait ze zich weer om en spuugt het zoute water zo goed mogelijk uit. Voorzichtig trekt ze haar been omhoog en voelt aan haar teen. Er zit inderdaad een wond. De controle over haar kaken is ze volledig kwijt, haar tanden klapperen constant tegen elkaar. Roepen is onmogelijk geworden. Ik moet echt even rusten, denkt ze en probeert zich te laten drijven op de golven in een poging wat kracht terug te winnen. Maar de zee wordt ruwer en ruwer; ze hoort het laag rollende geluid van donder en ineens wordt de hemel fel verlicht. Met langzame slagen probeert ze de golven te trotseren. Het zeewater lijkt nu dik, stroperig, ze komt er bijna niet meer doorheen. Haar benen zakken naar beneden, ze merkt het niet. Ze kan nog ternauwernood haar hoofd boven water houden. Haar armen maken ongecontroleerde bewegingen in de dikke brij. Ze vecht niet meer en langzaam zakt ze dieper en dieper in het koude water.

Het lijkt of het hier onder water minder koud is. Ze ziet ineens een beeld van zichzelf als kind bij haar grootmoeder op het grote landgoed, spelend in de kassen. Heerlijk om dat weer te zien. Haar grootmoeder, statig als altijd, gebogen over de bijzondere planten en zij op haar rode fietsje achter haar aan. Haar grootmoeder is haar alles, haar ouders heeft ze nooit gekend. Dan komt ineens haar afstuderen in beeld. Ze gooit op het podium haar afstudeerhoed hoog in de lucht. Haar grootmoeder zit vooraan en klapt haar handen stuk!

Daar komt al weer een nieuw beeld. Het lijkt gewoon een film. Ze ziet zichzelf in het lab laat op de avond samen met haar assistent. Euforisch zijn ze over de baanbrekende uitkomst van hun jarenlange onderzoek. Zalen vol studenten, onderzoekers en directeuren spreekt ze toe tijdens vele lezingen. Haar agenda staat vol en het geld stroomt binnen. En dan is daar ineens Christopher, die haar na zo’n lezing opzoekt. Of ze hem nog kent? Natuurlijk kent ze hem nog, de knapste jongen van de universiteit. Tot haar verbazing is hij haar altijd blijven volgen. Ze drinken iets samen en raken niet uitgepraat.

Dan volgt het beeld van het intens verdrietige gezicht van Victor, haar jeugdliefde, als ze hem verlaat. Maar ze kan niet anders. Ze heeft haar grote liefde gevonden. Lieve Chris. Vol toewijding en gekke plannen. Ook voor deze vakantie met een luxe boot, om haar op te vrolijken na de dood van haar grootmoeder. Ze mist haar enorm. Ze zou er graag het grote landgoed en de enorme erfenis voor inruilen om haar nog bij zich te hebben. Als ze langzaam dieper wegzakt, draait ze met haar laatste krachten aan de ring om haar vinger. Gisteren zijn ze getrouwd op het kleine eiland in de Azoren, Chris en zij.

Kort verhaal geschreven voor de schrijfwedstrijd van HEBBAN – Een foto zegt meer dan 1000 woorden – 2021

 

 

 

 

 

© 2024 Joëlla van der Breggen | Algemene voorwaarden | Disclaimer | Privacy verklaring | Grafisch ontwerp Thumbs Up | Technische realisatie Sieronline B.V.